Uit het archief

22 april 2022

#metoo

“HOUD DAAR TOCH ALLEMAAL EENS MEE OP!!” buldert hij. Een paar wilde armbewegingen doen mij een stapje achteruit zetten en hij staart met een lege blik de ruimte in. Ineens herinner ik mij de woorden van de SEH verpleegkundige van een paar dagen eerder; “Misschien kan je even gauw naar kamer 11, die man schijnt nogal snel agressief te worden”. Kamer 11 is nu kamer 203 waar hij al een paar dagen wacht op een operatie. “Wilde de rollator te pakken, greep mis waarna zowel rollator als patiënt door de lucht vlogen”. “Ging op een trapje staan om de gordijnen te sluiten, maar viel achterover”. “Een uitje op de elektrische fiets, ineens lag ‘ie op de grond”. Tot aan “Wat er gebeurd is weet ik niet meer hoor, maar ik kan er niet meer op staan!”. Een gebroken heup komt in vele vormen, met een verscheidenheid aan verhalen en met name veelvuldig voor. Ditmaal zat de gebroken heup vast aan een grote boze man. Boos op de wereld, op het feit dat hij al een paar dagen aan een matig comfortabel ziekenhuisbed gekluisterd was, en die ochtend vooral boos op mij. Belaagd door een of andere rare bruinharige vrouw in je bloedeigen ziekenhuisbed. Daar zit toch niemand op te wachten. Ik geef hem eigenlijk groot gelijk. Als ik hem was had ik ook handgebaren makend geschreeuwd tegen weer een nieuwe arts die even binnen denkt te wandelen. En dan mocht hij ook al twee dagen op rij nuchter wachten op een OK die niet kwam. Het spijt me, agressieve meneer van kamer 203, als u naast de boze woorden uit pure frustratie ook een object naar keuze door de kamer had gegooid, had ik het nog begrepen ook.

Emma

Archief