Uit het archief

6 juni 2017

Context

Vrijdagmiddag zat ik in de trein, vergezeld door de tijd die me toeliet de week te laten bezinken. Alle geluksmomentjes en successen van die week kwamen voorbij en eindigden in de realisatie dat ik in een tertiair centrum te maken had gehad met oncologie patiënten. Dat betekende dat alle 15 nieuwe patiënten die ik deze week had ontmoet ondanks al die kleine successen nog steeds zouden komen te overlijden. We zijn allemaal even sterfelijk, maar voor deze mensen speelde hun sterfelijkheid ineens een heel actieve rol in hun leven. Ze wisten niet alleen dat ze zouden overlijden, maar ook waaraan en drukten hun levensverwachting nog slechts uit in maanden daar waar ze altijd in jaren, misschien wel tientallen jaren hadden gedacht. Het gekke is dat je je bij een kanker patiënt misschien iemand voorstelt die aan allerlei slangetjes met een bleek gezicht in bed ligt, duidelijk ziek zoals we ons het ziek-zijn in al zijn lelijkheid inbeelden. Maar voor een groot deel zijn het, gedurende de ups en downs van het ziekteproces, ogenschijnlijk gezonde mensen die je hun leeftijd niet zou geven en waarvan je eigenlijk zelf nog helemaal niet kan accepteren dat ze zogezegd uitbehandeld zijn. De trein stopt en ik stap op mijn fiets naar vrienden waar de zon en mijn glas wijn de ambiguïteit van het leven bevestigen terwijl mijn gedachten zich langzaam proberen om te vormen tot een glimlach passend bij een zomerse vrijdagavond.

Emma

Archief